Zonder sociale kring, geen kringloopeconomie
Zonder sociale kring, geen kringloopeconomie
Binnen de informele economie - dat is alles wat we doen buiten het officiële werkcircuit om – stimuleren we de circulaire economie behoorlijk. Een voorzichtige gok? Tussen de 17% en 37% van alles wat zich afspeelt in de informele economie heeft een circulair kantje. Denk hierbij aan de fiets die je leent van je buur, de kinderkleding die je krijgt van een vriendin of het proberen te herstellen van je wasmachine - het telt allemaal mee. Deze inschatting voor Vlaanderen, gebaseerd op een studie van VITO, toont aan: circulariteit gebeurt vaak spontaner dan we denken. Wat blijkt? Deze initiatieven ontstaan niet per se omwille van overwegingen voor het milieu maar vaak vanwege economische redenen.

Zonder kring, geen kringloop
De studie maakt duidelijk dat, naast de gekende economische activiteiten waar de circulaire economie zich kenbaar maakt, circulariteit ook wordt geboost binnen gemeenschappen zoals huishoudens, familie en vrienden. Het onderzoek focuste onder andere op het herstel, hergebruik en delen via informele kanalen in Vlaanderen. Door hier een economische waarde aan te koppelen werd duidelijk dat deze informele circulaire economie in Vlaanderen een jaarlijkse uitgave tussen de 1,7 en 2,7 miljard euro vertegenwoordigt, goed voor 0,6 tot 0,9% van het Bruto Regionaal Product en naar schatting 31.000 tot 41.000 voltijdse jobs (FTE) in betaalde informele arbeid.
Voor de meeste producten blijkt herstel het meest plaats te vinden binnen de eigen sociale kring. De studie toont aan dat 2 op de 3 huishoudens in Vlaanderen via een informeel kanaal inzet op kledingherstel, voor fietsreparaties wordt dit aantal geschat op 1 op de 2. Dit wijst op het belang van het hébben van een sociale cirkel om aan de circulaire economie mee te kunnen doen. Hoewel er reeds initiatieven zoals herstelcafés bestaan, zijn deze toch nog niet de gangbare weg om je producten van een nieuw leven te voorzien.
Hergebruik begint bij vertrouwen
Hergebruik lijkt voor de Vlaming vaak een kwestie van genre. Kleren en babyspullen vinden vaker een tweede leven via informele kanalen, terwijl voor andere producten – denk aan multimedia, elektrische toestellen of auto’s – hergebruik via de eigen kring niet populair blijkt. Nochtans zou je ervan uit kunnen gaan dat het net geruststelt als je weet dat het toestel van iemand uit je eigen kring komt, als een soort kwaliteitsgarantie. Kortom: de informele economie speelt dus wel een rol in hergebruik, maar vooral bij spullen die weinig risico lijken te dragen.

Delen is nog niet het nieuwe bezitten
Delen blijkt voor veel Vlamingen (nog) geen vanzelfsprekendheid. Uit de bevraging blijkt dat de meerderheid weinig nood voelt aan deelinitiatieven – bijvoorbeeld omdat ze de spullen al zelf bezitten . Vooral voor persoonlijke items zoals multimedia en mode-artikelen is de bereidheid om te delen opvallend laag. Dat ligt anders bij zaken zoals fietsen, auto’s en babyspullen, die wel vaker gedeeld worden. Volgens een studie van Van Opstal, Pals en Sangers gebeurt delen vooral binnen de eigen kring van familie, vrienden en buren, met informele kanalen als dominante vorm voor alle productcategorieën. Gelukkig zijn materiaal bibliotheken op komst, maar er ligt duidelijk nog een uitdaging in het actief overtuigen van het nut en en gemak van delen.
Er is dus nog wat werk aan de winkel. Het wordt steeds duidelijker dat er in onze samenleving nog veel groeipotentieel is voor circulaire praktijken zoals herstellen, delen en hergebruiken. Dat dit niet enkel op ecologisch, maar ook op economisch vlak kansen biedt, werd eerder al aangetoond.
De circulaire economie draait op mensen, niet op spullen
Deze bevindingen benadrukken dat een sociale circulaire economie niet alleen bestaat uit wat er formeel gebeurt in de economie of wat er wordt beslist op overheidsniveau. Wat mensen doen in de informele sfeer, in hun dagelijks leven en in hun sociale kring, draagt evengoed bij.
Deze informele praktijken bieden vaak een inclusieve en laagdrempelige toegang tot circulaire producten en diensten. Maar dat potentieel is niet vanzelfsprekend. Het vraagt gemeenschappen waarin mensen zich verbonden voelen en bereid zijn om materialen en kennis met elkaar te delen.
Om die circulariteit écht aan te zwengelen, zijn dus sterkere gemeenschappen nodig. Zou meer solidariteit en onderling vertrouwen ook kunnen leiden tot een groter geloof in het hergebruik en delen van materialen en producten? Het is in ieder geval het proberen waard. Meer inzetten op hechte gemeenschappen – via evenementen tussen buurten en sociale groepen rond delen en herstellen – kan een stap in de goede richting zijn. Vanuit MUCE weten we alvast welke weg we willen inslaan.
